ondernemers

PIT Onderzoek duikt in Oisterwijkse rampenlocatie aanmaakblokjesfabriek


PIT Onderzoek duikt in het gebeuren rondom de Oisterwijkse aanmaakblokjesfabriek Fire-Up. Om te beginnen met een uiteenzetting van wat tot nu toe bekend is, en de vragen die dat bij hen oproept. Ondertussen gaat de risicovolle productie van aanmaakblokjes onverminderd door. Er zijn zover de fabrikant of gemeente heeft laten weten nog geen aanpassingen gedaan aan het productieproces. Dit ondanks het advies daartoe door het externe onderzoeksbureau, waarvan zowel gemeente als fabrikant stellen dat ze dat advies volgen.

Brand Fire-Up roept veel onbeantwoorde vragen op

door PIT Onderzoek

In de vroege ochtend van maandag, 13 juni 2022 kreeg de brandweer in Oisterwijk om 3.48h een melding binnen van ‘een brandgerucht’ aan de Nedervonder 13 in Oisterwijk op het adres waar Fire-Up, de producent van aanmaakblokjes, is gevestigd. Bij Fire-Up was in het verleden al verschillende malen brand uitgebroken: in juli 2019 brandde het magazijn uit en in september van dat jaar waren er kort na elkaar vier kleine brandjes. Enkele minuten voor de melding op aan de brandweer op die maandagochtend was er al een automatische brandmelding binnengekomen bij een particuliere alarmcentrale die de beveiliging van Fire-Up had gewaarschuwd. Kort na deze eerste automatische brandmelding volgde er een tweede melding waardoor de lichtschuiminstallatie (een automatisch blussysteem) in het magazijn van Fire-Up in werking werd gesteld. Deze lichtschuiminstallatie zorgt ervoor dat een ruimte in korte tijd met schuim wordt gevuld om zo de toevoer van zuurstof naar een eventuele brandhaard af te sluiten en een beginnende brand te smoren. Het bedrijfspand van Fire-Up bestaat, naast het magazijn, uit een productiehal, kantoorruimtes en een showroom. Het magazijn is van de productiehal gescheiden door een brandwerende wand en twee automatische roldeuren die buiten kantooruren gesloten zijn. Hierdoor wordt voorkomen dat een brand in het magazijn snel overslaat naar de productiehal of de kantoren. Alleen het magazijn was uitgerust met een lichtschuiminstallatie.

De eerste meldingen

Binnen branden de aanmaakblokjes; binnen  blussen blijkt onhaalbaar (Foto: Toby de Kort).

Tien minuten na ontvangst van de eerste melding van 3.48h was de brandweer ter plekke en constateerde al snel dat de vloer van de productiehal vol begon te lopen met schuim en water afkomstig uit het magazijn. Niemand kon echter zien wat er in het magazijn was gebeurd omdat er geen ramen waren in de muren of wanden van het magazijn. De roldeuren waren uiteraard dicht zaten en er hingen ook geen camera’s in het magazijn die opnames konden doorsturen om te zien waardoor er een alarm afging. Een inspectie van de buitenmuur van het magazijn door de brandweer leverde niets op: er bleek geen rookontwikkeling te zijn en de warmtebeeldcamera’s lieten geen verhoogde temperatuur zien. Om 4.12h, 14 minuten na aankomst, keerde de brandweer terug naar de kazerne, maar niet voor lang: iets voor 7h ’s morgens kwam er opnieuw een melding binnen van ‘stank en hinderlijke lucht’ bij Fire-Up. Kort na aankomst van de brandweer bleek uit metingen dat er een licht verhoogde concentratie van het reukloze en uiterst giftige koolmonoxidegas hing, dat waarschijnlijk afkomstig was van een dieselmotor in de pompkamer in de productiehal. Na het openzetten van de deuren van de pompkamer daalde de koolmonoxide concentratie en keerde de brandweer om 7h23 weer terug naar de kazerne. Onduidelijk bleef op dat moment waar die ‘stank en hinderlijke’ lucht vandaan kwam.

Driemaal is scheepsrecht…

Een paar minuten na het vertrek van de brandweer klommen technisch medewerkers van Fire-Up op het dak van het magazijn om te kijken of ze via de dakluiken meer te weten konden komen over de toestand van het magazijn. Deze luiken zijn onderdeel van de lichtschuiminstallatie en gaan automatisch eventjes open na het inschakelen ervan, zodat de overdruk kan worden weggenomen die ontstaat wanneer een ruimte met schuim wordt opgevuld. Een overdruk leidt ertoe dat minder schuim wordt gemaakt waardoor er toch nog voldoende zuurstof bij een brandhaard kan komen en deze niet wordt gedoofd. De medewerkers op het dak roken nog steeds een brandlucht en zagen vervolgens rook aan een van de dakranden, waarop om 8h38 opnieuw de brandweer wordt gebeld die na elf minuten (8h49) ter plekke was. Opnieuw controleerde de brandweer met behulp van een warmtebeeldcamera, maar er werd aanvankelijk geen verhoogde temperatuur gemeten. Kort daarop hoorde men echter een enorm gekraak vanuit het magazijn en kwam er al vrij snel zwarte rook uit het dak: het was de Officier van Dienst (OvD) toen snel duidelijk dat er onmiddellijk moest worden opgeschaald naar een grote brand en even later zelfs naar een zeer grote brand. Het vervolg van deze brand hebben we via de media kunnen volgen: het magazijn brandde volledig af, maar de brandweer heeft wel voorkomen dat de brand oversloeg naar omliggende bedrijven en heeft zelfs de productiehal, de kantoorruimtes en de showroom van Fire-Up kunnen behouden. Deze brand leidde tot een forse overlast in de wijk Waterhoef omdat de rook door de noordwestelijke wind over deze wijk werd verspreid. Het spoorverkeer moest worden stilgelegd door de rookoverlast en omdat een deel van het bluswater uit de Voorste Stroom moest worden gehaald via brandslangen die over het spoor werden geleid.
De brand leidde ook tot veel onrust en angst onder de bewoners van nabijgelegen wijken terwijl omliggende bedrijven zich zorgen maken over hun veiligheid en bovendien hun activiteiten tijdelijk moesten beperken.

Het onderzoek naar de brand in opdracht van de Gemeente

Naar aanleiding van deze brand heeft de Gemeente Oisterwijk een extern bureau (Kappetijn, Safety Specialists) opdracht gegeven om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren om erachter te komen wat er precies was gebeurd. Het bureau moest een antwoord vinden op de volgende vragen:

• Hoe kon deze brand ontstaan?
• Hoe werd de brand bestreden?
• Over welke vergunningen beschikte Fire-Up en in hoeverre deze werden nageleefd?
• Welke lessen er geleerd moeten worden uit deze brand en de bestrijding ervan?
• Moeten de vergunningen of de controle op de naleving ervan worden herzien?

Het College van de Gemeente Oisterwijk heeft het rapport van Kappetijn op 31 augustus ontvangen en heeft het op 13 september, precies drie maanden na de brand, naar de Gemeenteraad opgestuurd. In de begeleidende brief stelt het College nadrukkelijk dat het de conclusies en aanbevelingen uit het rapport onderschrijft. Hoe de brand werd ontdekt en werd bestreden is hierboven al kort omschreven. Daarnaast geeft het rapport op een heldere manier uitleg over de waarschijnlijke oorzaak van de brand: broei.

Een enorme vuurzee uit de opslaghal met aanmaakblokjes (Foto: Toby de Kort).

Broei: al eeuwen bekend bij hooiende boeren

Fire-Up is een producent van aanmaakblokjes die worden gemaakt door houten plaatmateriaal onder te dompelen in plantaardige. Het plaatmateriaal raakt zo doordrenkt, of geïmpregneerd met olie, zodat het gebruikt kan worden voor het aansteken van barbecues of open haarden. Dit plaatmateriaal is gemaakt van houtafval en vergelijkbaar met zachtboard, zoals gebruikt voor prikborden. Nadat het plaatmateriaal ‘verzadigd’ is, wordt het gedroogd en vervolgens in kleinere stukken gesneden om uiteindelijk verpakt te worden voor de verkoop aan de consument. Het drogen van dit plaatmateriaal is een chemisch proces waarbij warmte vrijkomt. Het is niet vergelijkbaar met het drogen van de was, waarbij er warmte moet worden aangevoerd om het water uit de natte textiel te laten verdampen. Bij de droging van het plaatmateriaal treedt er een reactie op waarbij warmte juist vrijkomt en die moet worden afgevoerd. Als deze warmte niet kan worden afgevoerd wordt het materiaal warmer en warmer en versnelt het bovendien de chemische reactie. Dit verschijnsel heet ‘broei’ en is bij boeren bekend (en gevreesd) wanneer het gehooide gras te vochtig werd opgeslagen en menig hooibroeibrand veroorzaakte. De brand bij Fire-Up heeft dezelfde oorzaak: de warmte die bij het drogen van het plaatmateriaal vrijkwam kon niet worden afgevoerd en versnelde daardoor de chemische reactie van het drogingproces. Uiteindelijk werd het materiaal zo warm dat het ging smeulen en vervolgens spontaan ontbrandde.

Waren alle vergunningen op orde?

Voor de productie van de aanmaakblokjes heeft Fire-Up allerlei vergunningen nodig. Volgens de onderzoekers had Fire-Up deze vergunningen en deze vergunningen werden ook nageleefd. Bij controles door de omgevingsdienst bleek dat Fire-Up volgens de regels werkte en weinig fouten maakte. Fire-Up mocht de grondstoffen en eindproducten opslaan in de bedrijfsgebouwen en het bedrijf mocht de aanmaakblokjes daar ook produceren. Voor het bedrijfspand gelden geen specifieke brandveiligheidseisen. De verzekeraar van het pand had wel van Fire-Up geëist dat het een lichtschuiminstallatie aan moest leggen in het magazijn, maar dat was geen verplichting die door de Brandweer was opgelegd.

En nu?

De productiehal is na de brand in gebruik gebleven (Foto: Toby de Kort).

Wat is er dan misgegaan? Was dit domme pech? Moeten de omwonenden en naburige bedrijven leren leven met het risico van dit bedrijf? Had de Gemeente strengere voorwaarden moeten opleggen na alle incidenten uit het verleden voordat er opnieuw vergunningen werden verleend en heeft de Gemeente daarvoor voldoende middelen en ambtenaren? Moeten er strengere eisen aan dit soort bedrijven worden opgelegd en moet het bestemmingsplan daarvoor worden aangepast? Had de Brandweer de bevoegdheid om strengere eisen te stellen aan het gebouw en/of aan de productie en opslag van aanmaakblokjes? Heeft de Brandweer voldoende middelen om deze brandpreventie activiteiten uit te voeren en kan de Brandweer het bluswerk goed uitvoeren in geval van een grote brand? Had Fire-Up zorgvuldiger moeten werken, zoals bijvoorbeeld een grotere, beter gekoelde en afgezonderde droogruimte, juist omdat er in het verleden zoveel incidenten en calamiteiten zijn geweest? Is de productie van aanmaakblokjes dan nog wel lonend? Valt de installateur van de lichtschuiminstallatie iets te verwijten? Was het onderhoud van de lichtschuiminstallatie voldoende?

De komende weken proberen we een antwoord op deze vragen te vinden en zullen we er verder over schrijven.

Vragen? Suggesties? Tips? Mail de redactie op: redactie@pitonderzoek.nl

Lees meer over de aanmaakblokjesfabriek in Oisterwijk