Opnieuw laat Gemeente Oisterwijk bij de rechter een lege stoel zien en verliest deze een rechtszaak. De gemeentelijke onderbouwing om een vergunning te weigeren is voor de rechter onvoldoende.

De eigenaar van een voormalig klein bedrijventerrein in Haaren wil 8 woningen bouwen, gelegen op een achterterrein van een pand aan de Kantstraat in Haaren. Oorspronkelijk was dat stukje terrein meegenomen in een groet bouwplan, maar dat bouwplan ging niet door. De eigenaar wil nu deze 8 woningen alsnog bouwen.
Onlogisch?
Gemeente Oisterwijk heeft daar geen instemming voor gegeven. Het terrein ligt achter een rij huizen, en daarmee zou volgens de gemeente een zogeheten tweedelijns bebouwing ontstaan. Omdat volgens hen de weg naar die woningen onlogisch is, zou dat een ongewenste ontwikkeling zijn. Een ontwikkeling die volgens de gemeente wel door had kunnen gaan, als het naastgelegen grotere woningbouwproject door was gegaan. Echter heeft de gemeente volgens de rechter onvoldoende motivatie gegeven waarom de weg naar die woningen niet kan, en waarom de tweedelijnsbebouwing met het grotere plan wel kon, en nu niet meer.
Verzaakt
Wat misschien wel erger is, minstens onfatsoenlijk, is dat Gemeente Oisterwijk volgens de rechter ‘geen verweerschrift heeft ingediend en niet is verschenen op de zitting’ en daardoor ‘niet nader heeft toegelicht waarom tweedelijnsbebouwing als losse ontwikkeling onwenselijk is, zodat sprake is van een motiveringsgebrek,’ aldus de rechtbank. Het gebeurt laatste jaren opvallend veel. De rechtbank oordeelt dat Gemeente Oisterwijk ‘onvoldoende heeft gemotiveerd dat de straat ongeschikt is als ontsluitingsweg voor acht woningen door na te laten om de bestaande planologische situatie mee te wegen in de beoordeling’.
Te duur?
Ook zou het plan volgens de gemeente niet voldoen aan de vastgestelde Woonzorgvisie, omdat de woningen te duur zouden zijn. Maar ook daarvan oordeelt de rechter dat dit niet juist is, omdat de eigenaar juist heeft aangegeven dat die woningen in het ‘betaalbare’ segment vallen. Verder merkt de rechtbank op dat de volgens Gemeente Oisterwijk verouderde onderzoeken die bij de aanvraag zijn ingediend, helemaal niet verouderd zijn, en als dat al zo zou zijn, dit aan de gemeente zelf te danken is, omdat de gemeente niet heeft willen meewerken.
De rechter heeft aan Gemeente Oisterwijk de opdracht gegeven om binnen 26 weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van hetgeen door de rechter is behandeld.