ondernemers

Aantal kinderen met zwemdiploma in Oisterwijk neemt toe


Bij zwembad Den Donk in Oisterwijk is het ‘een botertje tot de boom’. Het aantal kinderen tussen de 6 en 16 jaar dat een zwemdiploma haalt, neemt toe. Daarin is de gemeente Oisterwijk een uitzondering op de regel. Aan de ene kant omdat het personeel er is en aan de andere kant omdat de mogelijkheden er zijn, stelt Sanne Jonkers, senior teamleider zwemzaken zwembad Den Donk.

Door Roland Pijnen

Zo is het zwembad vier jaar geleden van start gegaan met een pubergroep voor kinderen met migratieachtergrond van 12 tot 16 jaar en faciliteert de AZC-school in Oisterwijk (een school voor kinderen van asielzoekers van 4 tot 12 jaar) schoolzwemmen. “Door schoolzwemmen maken zij kennis met de Nederlandse cultuur en zien zij meer het nut ervan in om een zwemdiploma te halen”, legt Jonkers uit. Dat er in de afgelopen jaren, na de coronapandemie, een stijgende lijn te zien is van kinderen die een zwemdiploma halen heeft volgens Jonkers ook te maken met de groei in personeel. “Het aantal kinderen dat kan afzwemmen hangt af van de personele bezetting.” Daarnaast kunnen ouders gebruikmaken van een subsidieregeling die het hele A-diploma financiert. Daarvoor kijkt Stichting Leergeld Oisterwijk naar het inkomen van het gezin en naar het daadwerkelijk te besteden inkomen. “Durf de stap te zetten en maak er gebruik van”, drukt Jonkers deze mensen op het hart.

Uitzondering op de regel

De zwemles, maar ook het speels zwemmen is een meerwaarde voor de jeugd.

Opvallend is dat de gemeente Oisterwijk een uitzondering op de regel is. Uit cijfers van het Mulier Instituut, een sociaalwetenschappelijk sportonderzoeksinstituut in Nederland, blijkt dat het aantal kinderen tussen de 6 en 16 jaar dat geen zwemdiploma heeft, de afgelopen jaren is verdubbeld. In 2018 ging het nog om 6 procent van de kinderen, in 2022 was dat percentage opgelopen naar 13 procent. Het inkomen van een gezin speelt een grote rol bij het behalen van een zwemdiploma, evenals of kinderen een migratieachtergrond hebben. Een kwart van de kinderen uit de armste gezinnen heeft geen enkel diploma, tegen 2 procent bij de rijkste gezinnen. Kinderen met migratieachtergrond hebben in 28 procent van de gevallen geen zwemdiploma, tegen 5 procent bij kinderen zonder migratieachtergrond. “Je moet je voorstellen dat de ouders van kinderen met migratieachtergrond in een heel andere cultuur zijn opgevoed”, zoekt Jonkers naar een verklaring.

Een trend die wel voor de gemeente Oisterwijk geldt is dat het percentage van het aantal kinderen zonder zwemdiploma tijdens de coronapandemie naar 9 procent was gestegen. Net als dat de groep kinderen met migratieachtergrond 39 procent van de kinderen tegen 34 procent van de kinderen zonder migratieachtergrond kent dat zwemveilig is, dus dat ze het A-, B- én C-diploma hebben gehaald. “Ik zie dat deze kinderen, mits de ouders het kunnen betalen, vaak het hele traject afmaken. Mijn grootste drijfveer om een zwemdiploma te halen was om een sport te mogen beoefenen”, lacht Jonkers.

‘Zwemmen moet je onderhouden’

De 12 anderen basisscholen in de gemeente Oisterwijk bieden geen schoolzwemmen aan, terwijl dat in het verleden toen het vanuit de gemeente werd gefaciliteerd op een aantal van deze scholen wel het geval was. Zo ook op de P.I. School Hondsberg, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, in Oisterwijk. “Het kostte relatief veel onderwijstijd en werd financieel te duur, omdat we een bus moesten huren”, noemt gymdocent Soraya Schut als oorzaak. Marjon Adriaansen, directeur basisschool de Klim-op in Haaren, beaamt dat en ziet dat bijna alle ouders zelf de zwemles voor hun kind regelen. Desondanks denkt Jonkers dat schoolzwemmen niet alleen een meerwaarde is voor kinderen die geen zwemdiploma hebben. “Kijk om je heen: er ligt overal water. Zwemmen moet je onderhouden. Dat wordt vaak niet gedaan en is het verschil tussen leven en dood.”

Roland Pijnen is HBO student aan de Fontys Hogeschool voor Journalistiek.