uitgelicht

Column Roland Smulders: Een geruststellend woord


Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:

Roland Smulders (Foto: Iris de Groot).

 

Diep triest is het eigenlijk. Een hotel in mijn woonplaats Oisterwijk ziet zich gedwongen enkele reserveringen anders aan te vliegen en meteen gaan de geruchten rond over de opvang van vluchtelingen met een verblijfsstatus. Dat laatste moet er tegenwoordig altijd bij om aan te geven dat het wel meevalt. Dominante opvatting is toch wel dat problemen met name worden veroorzaakt door vluchtelingen die de begeerde status niet zullen krijgen. Hoe het ook zij, de betreffende hotelketen laat direct weten elders al genoeg voor vluchtelingen te doen en Oisterwijk te willen gebruiken voor de recreatieve bezoeker en het vakantieseizoen. De geruststelling dat we niet bang hoeven te zijn, lijkt net voor de eindstreep van publicatie te zijn gesneuveld. De geest ervan hangt echter nog boven het bericht. Rustig slapen. Geen vluchtelingen. Genoeg gedaan en geleden.

Het bericht ligt een hele tijd zwaar op mijn maag. Ik wil het negeren, zoals ik vaker doe met berichten die me raken, maar durf zover ook weer niet te gaan. Na enige tijd nadenken over de kwestie weet ik nog niet wie de meeste blaam treft. Zijn het de uitgeplaatste toeristen die meteen naar de vluchtelingenkaart grepen om te laten merken dat ze niet over zich wilden laten lopen? Is het de redactie die direct naar de hotelketen rende om verhaal te halen? De woordvoerder van de hotelketen die meende onze zorgen te moeten wegnemen? Of toch maar de klikspaan die vertelde dat de statushouders er allang wonen? Hoeveel lezers slaken stiekem een zucht van verlichting nu ik hun aandeel bij het rijp maken van de geesten niet bij de mogelijkheden noem?

Zelf ben ik ook betrokken geweest bij het opvangen van vluchtelingen en andere nieuwkomers. Passief, omdat ik er nou toevallig met de neus bovenop stond toen gastarbeiders van het eerste uur ten koste van een onfortuinlijke kip bezig waren het beste van hun leven te maken, en later ook meer actief tijdens het begeleiden van inburgeraars. Soms kon ik ze werkelijk achter het behang plakken, maar gelachen werd er ook en dat bracht de zaak weer in evenwicht. Voor zover ik me kan herinneren, liep ik nooit rond met het gevoel dat het welletjes was met de aanvoer van verse Oisterwijkers. Misschien omdat veel van de opgevangen vluchtelingen uiteindelijk verder trokken in de richting van een land waar ze nog liever wilden zijn. Meestal het Verenigd Koninkrijk, want daar leverden taal en werk minder problemen op. De vluchtelingen die bleven, groeten nog altijd hartelijk als we elkaar op straat tegenkomen. Veel Oisterwijkers zonder migratieachtergrond doen dat niet.

Waarom in eerste instantie een bericht wordt geplaatst om te vertellen dat er niks aan de hand is, weet ik niet. Voor zover mij bekend gebeurt het op terreinen buiten de vluchtelingenopvang nooit. Als – ik noem maar wat – in een garagebox eens geen wapens worden aangetroffen, dan blijft het daarbij. Aan een fabriek voor aanmaakblokjes die toevallig een keer niet afbrandt, worden geen woorden vuilgemaakt. Het kan aan de tijd van het jaar liggen. Een redactie is vermoedelijk blij een keer niet te hoeven vertellen over de huldiging van een of andere sportploeg op de trap van het gemeentehuis. Af en toe een foto met glunderende gezichten is leuk, maar het moet ook weer geen lopendebandwerk worden. Dan hoop ik namelijk wel op een geruststellend woord. Even volhouden nog. Straks beginnen de nieuwe competities weer. Lang gaat het niet meer duren.

 

Meer columns van Roland Smulders

Facebookpagina van Roland Smulders