ondernemers

Stadsdichter: Lentedroom


Stadsdichter Ton van de Wouw dicht over de lente:


Lentedroom

Lentebloesem als boekenlegger (Foto: Robert van den Aker).

Mijn denkbeeldige beleving van een beginnende lente 2024

Lopend in een weiland met opkomende kruiden tussen groeiend gras

Verdween mijn chagrijn over de voorbije onwinterse winter al ras

Want de dag waarop ik me in dat groene weidse weiland bevond

Was aangebroken met een als puur goud stralende morgenstond

En in het besef de lente is daar, maakte ik van vreugde een sprong

In de verte hoorde ik de roep van de koekoek en een merel die zong

Zwaluwen scheerden boven mijn hoofd gracieus in de blauwe lucht

Verwonderd keek ik naar hun onnavolgbare buitelende vlucht

Één zwaluw maakt nog geen lente maar ik telde er zeker wel tien

Allen bodes van het voorjaar, tierelierend lieten zij dat horen en zien

Ik spitste mijn oren en ze vingen een heel zacht zangerig gezoem

Rondkijkend zag ik een zwevende hommel, zoekend naar een bloem

En terwijl ik vol verwondering naar dat vliegende wezentje keek

Zag ik hoe het dalend op een ontluikende boterbloem neer streek

En daar danste een vlindertje in de nog ijle lucht een ballet in de zon

O zo blij dat het zich zonet kon ontpoppen aan zijn knellende cocon

Aan de einder zag ik grazende schapen met hun lammetjes erbij

Ze deden mij hevig verlangen naar de lentemaanden April en Mei

Nog een paar weekjes geduld dacht ik en dan weer terug naar die wei

Die staat dan vol madeliefjes en margrietjes en dat maakt me zo blij

Dan hoor ik weer de ten hemel opstijgende leeuwerik met zijn gezang

Ik beleefde dit alles heel gretig, wetend de lente duurt niet zo lang

Mooie toegift zou het zijn en wat bracht die mij dan de euforie nabij

Als ik op gindse akker de vinder zou zijn van Brabants eerste kievitsei

Ik ontwaakte en mijn utopische droom kwam abrupt aan zijn einde

Hij bleek een nachtelijke fata morgana, geen werkelijkheid zijnde

De realiteit waaraan door de mensheid niet meer valt te ontkomen

Is dat ze van biodiverse natuur ooit alleen nog maar zal kunnen dromen

Want gebrek bij de homo sapiens aan respect voor God’s moeder natuur

Verstoort deze wonderen der schepping en zo verdwijnen ze op den duur

Iets moois als de boven water zoevende libelle zal men dan nooit meer zien

Werd het mensdom maar wijzer dan was het tij nog te keren misschien

 

De eerste lentedag van 2024, donderdag 14 maart

Ik stapte vroeg in de morgen verblijd op mijn balkon

Ik keek naar de hemel en daar zag ik de stralende zon

De lucht was helder en het firmament magisch blauw

Op de planten in het plantsoen onder mij parelde dauw

Ik wendde mijn gezicht naar de goddelijke levensbron

En voelde aan haar warmte dat de heerlijke lente begon

Oh hoe schitterend toch zo prees ik deze prachtige dag

Waarop ik een overvliegende zwaluw als lentebode zag

 

Ton van de Wouw – Stadsdichter Oisterwijk