uitgelicht

Column Roland Smulders: Het roept toch vragen op


Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:

Schrijver en columnist Roland Smulders (Foto: Iris de Groot)

 

Mijn woonplaats Oisterwijk heeft ook een spoorlijn waaraan soms gewerkt moet worden. Het zou zomaar kunnen gebeuren dat bij mij in de buurt ook ineens wagons door de lucht vliegen en dat de directie van ProRail dan moet komen uitleggen nog zo goed gezegd te hebben dat de kraanmachinist pas na elf uur ’s avonds in de buurt mocht komen. Omdat er nog een stel triltreinen met gevaarlijke stoffen moesten passeren en dat nu eenmaal beter gaat als er geen hijskraan in de weg staat. Het is de uitleg die nu ook van stal is gehaald om de schuld van het ongeluk bij Voorschoten in de schoenen van de kraanmachinist te schuiven. Hij is er niet meer en de directie van ProRail wel. Dat onweerlegbare feit maakt een wereld van verschil.

Misschien is het wel waar. Ik kan het tegendeel niet bewijzen. Maar het roept toch vragen op. Is de communicatie bij ProRail zo beroerd, dat kraanmachinisten zelf maar moeten bepalen wanneer ze met hun voertuig aan het werk gaan? Dat ze altijd eerst even moeten uitstappen om het oor op de rails te leggen. Was de arme man zo vroeg dat er verder niemand rondliep om hem heel snel van het spoor te jagen? Komt de directie van ProRail straks vertellen dat hij zich in de week of de maand had vergist? Gewoon om de eigen zuivere handen nog eens extra onder de aandacht te brengen.

Voor de zekerheid kunnen wij in Oisterwijk maar beter waarschuwingsbordjes bij het spoor plaatsen. Een dringende aansporing voor onderhoudsmensen om zich van de rugdekking door de eigen directie te vergewissen. Bij de nieuwjaarsreceptie heeft die directie weliswaar uitgesproken hoe de grote inzet werd gewaardeerd, maar zoiets is gauw vergeten als het nodig is ergens een zondebok vandaan te halen om de eigen eindverantwoordelijkheid naar beneden bij te stellen. Eerst goed checken dus of de stroom inderdaad van de bovenleiding is gehaald en dat er ook geen treinstellen aankomen die de reis ook op eigen kracht kunnen maken. Voorkomen is beter dan genezen van de door de directie toegebrachte imagoschade.

Maak ik mij nu de illusie dat zulke bordjes lang blijven staan? Nee, niet echt. Zo naïef ben ik ook weer niet. De borden waarmee de Oisterwijkse strijders voor de natuur het leven in de bermen wilden beschermen, hielden het evenmin lang vol. De bedoeling viel te prijzen, maar Nederland is geen vrijstaat waar iedereen naar eigen goeddunken overal waarschuwingsbordjes kan achterlaten. Bij het Oisterwijkse spoor staan al borden die waarschuwen voor instortende huizen en tijdens het passeren van treinen rondvliegende dakpannen. Het moet ooit genoeg zijn. Straks lijkt het hier op België en dat wil niemand.

Onbewaakte borden plaatsen is dus een slecht idee. Uiteindelijk zal het er wel op uitdraaien dat we wat oude Oisterwijkers moeten charteren om, leunend op een fiets, voor de zekerheid een extra oogje in het zeil te houden en naderende kraanmachinisten te wijzen op de risico’s van een dergelijke actie. Overdreven dienstijver wordt niet altijd op prijs gesteld. Als het eventueel fout gaat, zal hun directie de uitkomst van het onafhankelijke onderzoek echt niet afwachten en voortvarend op zoek gaan naar een geschikte boom om de betreffende medewerker met de brokken op te zadelen. Zit daar dan geen luchtje aan? Ik zou het wel denken. Al kan dat natuurlijk ook liggen aan de chemische stoffen die voortdurend met hoge snelheid door Oisterwijk razen.

 

 

Roland Smulders