ondernemers

Vluchtelingenopvang in Oisterwijk: Via het onderwijs ontstaat integratie en draagvlak (Deel 3)


Het aantal asielzoekers en Oekraïense vluchtelingen dat in ons land worden opgevangen is afgelopen jaar flink gestegen. Ook in onze gemeente is het aantal opvangplekken toegenomen naar totaal vijf locaties, waarvan vooralsnog vier tijdelijk. Hoe zijn de verschillen in leefomstandigheden, en wat kunnen we leren van deze diversiteit aan opvang? U leest er over in de serie:  Vluchtelingenopvang in Oisterwijk.

door Joris van der Pijll

Recent heeft een rechter voor het landelijke beleid uitgesproken, dat er geen verschil mag zijn tussen de opvang en leefomstandigheden voor asielzoekers, in relatie tot die van Oekraïense vluchtelingen. Het gaat daarbij uiteraard in eerste instantie om voorkomen van excessen, zoals het slapen op straat. Maar ook is gekeken naar ander onderscheid dat wordt gemaakt. De eerste indruk is, ook hier in Oisterwijk, dat de opvang van Oekraïense vluchtelingen in het klooster in Moergestel beter is dan bijvoorbeeld die op het AZC. Een onderwerp dat we in het vorige deel reeds kort hebben aangehaald, waar verschillen zichtbaar zijn, betreft het onderwijs. Daar waar het voor kinderen van asielzoekers in eerste instantie de bedoeling is deze les te geven in de school op het AZC terrein, gaan de kinderen van Oekraïense kinderen in Moergestel direct naar de overkant, de basisschool. Over dat verschil, de voor- en nadelen, en de ervaringen die juist uit die verschillen kunnen leren, gaat dit derde deel in deze serie.

Verschil

Om te beginnen is het uiteraard zo, dat mensen gelijke kansen moeten krijgen. Kinderen die uit een oorlogsgebied en hun eigen woonomgeving worden gehaald, mogen niet achtergesteld worden in onderwijs. De jonge leeftijd en ontwikkeling van het kind moet doorgaan. Het mag logisch zijn dat de kinderen – ieder met verschillend gevolg en in meer of mindere mate – nadelige effecten ondervinden van de vlucht, de reis, de nieuwe omgeving en wat er nog meer op hen afkomt. Het hervatten van onderwijs is daarbij belangrijk, evenals oog en aandacht voor de situatie waar het kind zich in bevindt. Een hapklare oplossing is er niet; vanwege de plotselinge opkomst van Oekraïense vluchtelingen is de standaard voorziening zoals die er voor asielzoekers is niet afdoende. Her en der worden noodoplossingen geboden, zoals dus in Moergestel waar een aantal kinderen naar de reguliere basisschool gaan. Een verschil wat er – zo lang als dat voor het kind goed is – mag zijn, en waarvan we mogelijk zelf iets kunnen leren.

Positief

Door Oekraïense ouders werd uitgesproken hoe enorm positief de school de komst van de kinderen heeft aangepakt, met ook veel respect voor de extra inzet van leerkrachten. De kinderen die dat kunnen, al of niet nog met aanwezige taalbarrière, kunnen daar terecht, op zichtafstand, een veilig gevoel. En wat daarbij ook opvalt: het spelen met Moergestelse kinderen blijkt een toegevoegde waarde, en niet alleen voor het leren van de taal. De kinderen spelen met elkaar, leren van elkaars cultuur en gewoonten, en dragen dat over aan de ouders. Met en via de school ontstaat participatie, draagvlak, voldoening, begrip… ofwel integratie. Meteen na aankomst, ongeacht of men verwacht terug te keren naar het thuisland, is dat het effect, en de wens. Met een aantal mitsen, is nagenoeg iedereen die voorafgaande aan deze serie is bevraagd (Ouders Oekraïense kinderen, ouders kinderen op AZC, leerkrachten, burgemeester, raadsleden D66 – PGB – PRO – Van Beers, Vluchtelingenwerk, AZC directie en manager AMV), positief over die ontwikkeling.

Integratie

Kinderen van AZC Oisterwijk maken kunstwerkjes (Foto: Joris van der Pijll).

Bij asielzoekers, veelal ook oorlogsvluchtelingen, werd in het verleden een ander uitgangspunt aangehouden als het gaat om ‘integratie’. Om te beginnen is het altijd zo geweest dat integratie pas om de hoek komt kijken als er een verblijfsvergunning is afgegeven (statushouders). Meer recent wordt daarbij ook gekeken naar asielzoekers die ‘kansrijk’ zijn voor zo’n vergunning, en wordt langzaam meer aandacht gegeven aan die integratie. Dat is lastig als je nog niet weet of en wanneer je in welk dorp of wijk je komt te wonen, of langere tijd in afwijkende omstandigheden verblijft. Voor kinderen is het echter belangrijk om zodra en zover dat kan mee te doen in het normale leven. Een opmerking van onder andere Vluchtelingenwerk Nederland, en ook door ouders uitgesproken, is dat er een risico is dat kinderen niet goed meekrijgen wat normaal is als zij langere tijd leven in afwijkende omstandigheden.

AZC

Wat betreft scholing – en ook in relatie tot integratie – gaat het op het AZC (en de campings) anders dan in Moergestel. Kinderen van asielzoekers gaan bij aankomst eerst naar de school op het AZC. Daar werken gespecialiseerde leerkrachten, met ervaring om te gaan met deze doelgroep. Verschil in leergierigheid is er bij de kinderen niet. Wat wel een belangrijke rol speelt, is de andere taal en cultuur. Oekraïense kinderen kennen vaak al wat Engels en zijn gewend met de Westerse cultuur; kinderen op het AZC hebben andere achtergronden en minder of geen Engels geleerd. Ook is het helaas zo dat gezinnen met kinderen nog al eens verhuisd worden van het ene  naar het andere AZC. De kortere periode dat deze mensen op een AZC verblijven, maakt de overstap van de AZC school naar een reguliere school lastiger. Mogelijk niet beter, maar de omvang en het specialisme maken dat een centrale plek voor de overheid eenvoudiger te realiseren is.

Afstand

Toch zijn er ook kinderen van asielzoekers en/of statushouders die naar lokale scholen gaan. Het zijn dan vaak kinderen die na enige periode op de AZC school voldoende meekunnen met het lokale Nederlandse onderwijs. Ook betreft het kinderen van gezinnen die langere tijd op hetzelfde AZC verblijven; soms ook jaren. Een bijkomende lastige situatie is de afstand van de opvanglocatie tot de school, en daarmee de wijk. In Moergestel werkt die juist erg korte afstand bevorderend; op het AZC en de campings op afstand in de Oisterwijkse bossen is dat anders. Over het algemeen komt goede integratie, voor zowel kind als ouders, pas op gang als deze in de wijk verblijven (iets om later nog eens dieper in te gaan).

Tekort

Nagenoeg alle personen die zijn bevraagd, hebben zorgen uitgesproken over een tekort aan leslokalen en leerkrachten. Tegelijk zien zij allen in dat het – met een aantal mitsen en maren – voor het leren van Nederlands in taal en cultuur, en de integratie (ook voor het kind) goed kan zijn les te geven op reguliere scholen in de wijk. Benadrukt moet worden dat hierbij een aantal voorwaarden duidelijk benoemt zijn. Hoofdzaak is te kijken wat goed is voor het kind; uiteraard moet er ook voldoende capaciteit zijn op scholen zowel in kennis, ervaring als aantal leerkrachten; met name in het begin is overbruggen van taal- en cultuurbarrière een must; er moet individueel maatwerk zijn voor kinderen in speciale situaties; en dat kleinschalig.

De huidige verschillen zouden voor de lokale en landelijke overheid en het onderwijs aanleidingen kunnen zijn deze juist nu nader onder de loep te nemen, en gebaseerd op die ervaringen mogelijk het beleid voor de toekomst aan te passen.

Klik hier en lees alle berichten uit deze serie