themake

Het Moergestels Broek wordt gemaaid met wildreddende maatregelen


Nu het broedseizoen voorbij is, worden de graslanden van het Moergestels Broek gemaaid. In dit grootste weidevogelgebied van Brabant verpacht Natuurmonumenten haar graslanden aan boeren uit de omgeving, maar wel onder voorwaarde dat zij een aangepast maaibeheer volgen om de nog aanwezige dieren te beschermen. Als extra voorzorgsmaatregel, speciaal voor de vele kwartels in het gebied, heeft Natuurmonumenten de graslanden van tevoren met een drone met warmtecamera laten inspecteren.

Einde broedseizoen twee weken later

Vogels in het gras van Moergestels Broek.

Het officiële einde van het broedseizoen is 15 juni, maar Natuurmonumenten houdt voor het Moergestels Broek 1 juli aan. “Dan zijn meestal alle weidevogels, zoals de kievit, wulp en grutto, al uit het gebied vertrokken. Eventueel nog aanwezige pullen (kuikens) zijn ‘vliegensvlug’ en vluchten voor de maaimachine uit”, vertelt Niels Vogels, boswachter bij Natuurmonumenten.

Wildreddende maatregelen

Om de nog aanwezige dieren in het grasland te beschermen tegen de maaier volgen de boeren een soort maaiprotocol dat met Natuurmonumenten is afgesproken.  Zo geldt er een aangepaste maaisnelheid. “Stapvoets volgt de machine een maairoute die van de binnen- naar de buitenzijde van het grasland loopt” legt Niels Vogels uit. “Dieren kunnen dan altijd via hoog gras wegvluchten naar aangrenzende percelen. Aan de maaier hangt ook een stalen constructie met bellen, de wildredder, die de dieren al van tevoren alarmeert”.

Kwartels hebben langer broedseizoen

“Al enige jaren weten we dat er veel kwartels leven in het Moergestels Broek”, zegt de boswachter. “Dat weten wij uit de telgegevens die de Vogelwerkgroep Midden-Brabant met ons deelt. Kwartels kunnen tot augustus op het nest zitten, dus is het belangrijk dat wij precies weten waar de kwartelnesten liggen voordat er gemaaid wordt. Tijdens een telronde worden vooral de roepende kwartelmannetjes waargenomen. We zijn er eigenlijk altijd vanuit gegaan dat het vrouwtje van het koppel in de nabijheid van het mannetje op het nest zit. Door heel ruim om de waargenomen mannetjes het grasland niet te maaien, beschermden we de nesten. Nader onderzoek wijst uit dat die vrouwtjes vaak veel verder weg zitten.

Drone met warmte camera

Vorig jaar huurde Natuurmonumenten voor het eerst het bedrijf Float 360 in, die gespecialiseerd is om met een drone met warmtecamera percelen af te speuren naar het kleinste wild. Doel was om alle kwartelnesten in kaart te brengen. “Op basis van die gegevens weten we nu dat de vrouwtjes vaak veel verder verwijderd zijn van de roepende mannetjes. Nu we precies weten waar de nesten liggen, kunnen we ze veel effectiever bedchermen”, aldus Vogels.

Mooie ‘bijvangsten’

De warmtecamera spoort niet alleen kwartels op. Alle warmbloedige dieren worden vastgelegd. “Dat geeft een heel mooi beeld van wat er allemaal in het grasland leeft. Hazen, reeën en reekalfjes, maar ook veel vogels, zoals putters, grasmussen en rietgorzen ontsnapten niet aan de camera. Voor deze dieren, maar vooral ook voor het behoud van de insectenrijkdom, willen we niet het hele grasland maaien.

Stroken niet maaien

“Een weidevogelgebied moet open zijn met zo min mogelijk begroeiing”, vertelt Niels Vogels. “In hoog gras, bomen en struiken kunnen vossen en andere rovers zich schuilhouden en die hebben het op de eieren en de pullen van de weidevogels gemunt. Maar het hoge gras is wel belangrijk voor allerlei insecten en die heb je weer nodig als voedselbron voor de pullen. Daarom laten wij hier in het Moergestels Broek wel stroken gras van 10 meter breed staan. Maar alleen langs de paden, zoals de Gooyaardsdijk, waar al opgaande begroeiing staat van bomen en struiken”.