ondernemers

Gemeente heeft fouten gemaakt bij principeverzoek Klein Oisterwijk


Gemeente Oisterwijk heeft fouten gemaakt bij de behandeling van een principeverzoek van camping Klein Oisterwijk. De ambtelijke organisatie heeft te actief meegewerkt aan een aanvraag door de campingeigenaar. Dat blijkt uit een gedeeltelijk gegrond verklaarde klacht van De Vrienden van Klein Oisterwijk.

De Vrienden van Klein Oisterwijk bestaat uit een groep huurders die tegen de ontwikkelingsplannen van de camping zijn. De eigenaren van Camping Klein Oisterwijk zijn bezig met het beëindigen van recreatief kamperen middels verhuur van staplaatsen. In plaats daarvan maken zij een overgang naar het plaatsen en verhuren van recreatiewoningen. Hiermee is volgens de camping een betere toekomstbestendige bedrijfszekerheid gewaarborgd.

De leden van De Vrienden van Klein Oisterwijk zijn huidige kampeerders, die graag hadden gezien dat ze zouden kunnen blijven. Ze hebben bezwaren gemaakt tegen het handelen van de gemeente. Dit handelen betreft onder andere de gebrekkige communicatie, het niet betrekken van de kampeerders bij het besluit, het actief meeschrijven van de gemeente aan de inhoud van het principeverzoek en het vroegtijdig delen van een conceptbesluit met de aanvrager.

Inspraak

Bij Klein Oisterwijk straks geen vaste staplaatsen meer (Foto: Joris van der Pijll).

Gemeente Oisterwijk geeft wat betreft de gewenst inspraak ofwel participatie aan, dat de gemeente dit wel heel belangrijk vindt, maar hier wettelijk geen afdwingende rol heeft. De aanvrager, in dit geval Klein Oisterwijk, is verantwoordelijk voor het vooraf bespreken van plannen met betrokkenen, het aanhoren van eventuele bezwaren, en het al of niet aanpassen van de plannen naar aanleiding van wensen van betrokkenen. Hoewel de gemeente hierop aandringt, is dit geen wettelijk vereiste. De aanvrager Klein Oisterwijk kan en mag zelf beoordelen of en zo ja hoe ze aan deze inspraak invulling geven. Voor de toekomst kan en wil de gemeente van dit voorbeeld wel leren, en zowel het verplichten als het moment meenemen in de nieuwe procedures rondom de volgend jaar in te voeren Omgevingswet.

Communicatie

In de communicatie naar De Vrienden van Klein Oisterwijk geeft de gemeente aan dat zij op een paar momenten beter hadden kunnen communiceren. Het gaat dan om verwachtingen van gesprekken en de status van de procedure. Daar was ook intern op enig moment een verwarring over.

Richting de aanvrager is de ambtelijke organisatie in de bewoording naar de aanvrager te positief geweest, waaruit de indruk heeft kunnen ontstaan dat de aanvraag gehonoreerd zou worden, al voordat deze door het college  (burgemeester en wethouders) in behandeling is genomen. Ook heeft de ambtelijke organisatie een concept-collegebesluit gedeeld met de aanvrager; dit had niet mogen gebeuren; het is volgens het college niet wenselijk dat dergelijke stukken voorafgaande aan een besluit worden gedeeld.

Onterecht

Heel duidelijk krijgen de bezwaarmakers gelijk in de onduidelijkheid over meerdere aanvragen, en de status en wijze van indienen van die aanvragen. Ook krijgen bezwaarmakers gelijk in het feit dat de gemeente actief heeft meegeschreven aan het opstellen van het principeverzoek; dit had de gemeente niet mogen doen. In de tegenwoordig gewenste ‘ja mits’ houding van de gemeente wordt van de ambtelijke organisatie verwacht dat ze zo mogelijk een positieve houding aannemen en ook aan aanvragers advies geven.

Het door de gemeente opstellen van teksten die onderdeel uitmaken van een principeverzoek gaat te ver, zo stelt de gemeente achteraf. Uit de stukken blijkt dat ambtenaren grote vraagtekens hadden bij het ingediende principeverzoek door Klein Oisterwijk, en daarop zelf actief teksten hebben toegevoegd. Volgens het college heeft dit ‘het gevaar in zich dat de gemeente bij aanvrager het vertrouwen wekt met de door haar zelf ingediende teksten bij voorbaat akkoord te zijn, zónder objectieve kennis van de belangen van omwonenden, recreanten en mogelijk andere betrokkenen.’

Meedenken

Het college ziet een pro-actieve rol van de gemeente echter nog wel als mogelijkheid, als ook voldaan is aan een vooraf goed georganiseerd participatieproces. Als de gemeente een goed beeld heeft van zowel de plannen van de initiatiefnemer, alsmede de bezwaren en wensen van omwonenden, recreanten en andere betrokken, zou de ambtelijke organisatie meer actief kunnen meedenken in het opstellen van een aanvraag. Ook merkt de gemeente op dat participatie bij een al ver gevorderde uitwerking van een principeverzoek voorafgaande moet plaats vinden; bij een globaal plan zou dit direct na het principeverzoek kunnen. Er moet in beide gevallen ruimte zijn voor de gedachten van betrokkenen, nog voordat alle plannen vergevorderd zijn.